IMWAC-EN
International Movement
We Are Church / European Network

FORUM
 

 
VROUWEN GEVEN DE KERK LEVEN

Voor staat en maatschappij is de gelijkwaardigheid van de vrouw vandaag een vanzelfsprekende vooronderstelling bij alle wetten en maatregelen. Deze zetten zich daarom voortdurend in voor de practische vertaling van dit grondrecht, wel met wisselend resultaat. Uitgerekend die gemeenschap die zich beroept op Jezus Christus, oergrond voor de gelijkwaardigheid van alle mensen, en dus ook van man en vrouw (vgl. Gal.3,28), en op zijn boodschap, wil niets weten van de uit het evangelie te voorschijn springende bron en heeft binnen haar eigen gelederen de volle gelijkwaardigheid van de vrouw – ondanks alle plechtige verbale verzekeringen – nog steeds niet verwezenlijkt.
Ook van de Europese Bisschoppensynode kan men nauwelijks verwachten dat zij zich intensief met een daadwerkelijke gelijkberechtiging van vrouwen in de rooms-katholieke kerk zal bezighouden. Des te belangrijker is het dat vrouwen uit heel Europa ter sprake brengen wat haar in deze kerk beweegt, wat haar ter harte gaat, wat verdriet doet en kwetst, en wat hoop geeft.
Het Oostenrijkse Platform ‘Wir sind Kirche’ (‘Kirchenvolks-Begehren’) zal in de herfst van 1999 een nieuwe ‘kuddebrief’ publiceren die in een intensief dialoogproces van vrouwen en met vrouwen ontstaan is: VROUWEN GEVEN DE KERK LEVEN.
De voornaamste uitspraken van deze brief geven wij hier als eerste aanzet weer en wij nodigen vrouwen (maar ook mannen) uit om als het ware deze brief verder te schrijven en hem daarmee een Europese dimensie te geven. Wij zijn ons bewust dat in een brief van Oostenrijkse vrouwen vooral Oostenrijkse verlangens ter sprake komen. Wij verwachten van de ervaringen van vrouwen uit andere landen een verbreding van onze horizon en een grotere diversiteit en wij hopen dat wij zo de verlangens van de christenvrouwen in Europa ook door kunnen geven aan de leden van de Europese bisschoppensynode.
Wij nodigen u daarom heel hartelijk uit om via Internet aan het FORUM VAN EUROPESE CHRISTEN deel te nemen door ons uw bijdrage te mailen of bij de ‚klaagmuur‘ uw vreugde en hoop, uw verdriet en angst neer te leggen – in het vaste vertrouwen dat tenminste God ons verhoort.
 

Eerste aanzet – uitreksels uit „VROUWEN GEVEN DE KERK LEVEN“

 
  • Op de weg van verandering naar meer gerechtigheid en meer levenskansen voor vrouwen is ook in de kerk de vrouwenbeweging reeds een goed eind vooruitgegaan. Zij heeft daarbij ook solidariteit van mannen ervaren, soms ook van die van de kerkleiding. De verdere ontwikkeling van een kerk die vrouwen en mannen recht doet, hangt echter uiteindelijk niet af van de vervulling van wensen door een hiërarchie, want zij is al lang aan de gang.
  • Het concrete leven van vrouwen, maar ook de beeldvorming over vrouwen, zijn fundamenteel veranderd. Wat het betekent om vrouw te zijn is niet eenvoudig en duidelijk voorgegeven, ook als in de maatschappij en in de kerk nog vaak heel specifieke verwachtingen ten aanzien van vrouwen worden uitgesproken. De strijd tegen beperkende en daardoor levensverhinderende stereotypen is gemeenschappelijk voor alle groepen in de vrouwenbeweging. In het bijzonder is en wordt erop gewezen dat gedragingen en rollen van vrouwen niet dwangmatig voortkomen uit een bijzondere natuur van de vrouw, uit haar wezen of haar specifieke roeping. Zij zijn geen natuurwet en niet van goddelijke oorsprong maar veranderbaar. Zij kunnen en moeten door menselijke inspanning vorm krijgen.
  • Het is een gemeenschappelijke wens van vele vrouwen en mannen om een maatschappij op te bouwen waarin er voor mensen van beide geslachten goede levensvoorwaarden zijn en ook een vernieuwing van de rooms-katholieke kerk is die aan beide recht doet. Ondanks de groeiende solidariteit tussen mannen en vrouwen bestaan er toch nog steeds structurele ongelijkheden en onrechtvaardige machtsverhoudingen.
  • De vrouwenbeweging van deze eeuw werd gedragen door de erkenning dat veel moeilijkheden en achterstellingen waarmee iedere vrouw zich alleen afmatte, ook andere vrouwen betroffen. Dit gevoel van gemeenschappelijkheid werd evenwel steeds opnieuw droevig doorbroken door de ervaring dat vrouwen uiteindelijk toch zeer uiteenlopende denkbeelden en belangen hebben. Ook op kerkelijk gebied is er de ervaring dat vrouwen met uiteenlopende mentaliteit, herkomst en levensvorm concurreren, resp. tegen elkaar uitgespeeld worden.
  • Alle spreken over ‚de vrouw in de kerk‘ of over ‚positie en roeping van de vrouw‘ suggereert eenvormigheid waar in feite grote tegenstellingen heersen. De wens tot algemeen geldende uitspraken over vrouwen nivelleert en beperkt de werkelijkheid. De rooms-katholieke kerk herbergt vrouwen met uiteenlopende mentaliteit en levensvorm. Als het lukt om ontmoetingen en discussies te zoeken en ook de conflicten die daaruit voortkomen openlijk in bespreking te brengen, biedt dat een kans op verrijking voor allen.
  • Sedert duizenden jaren heeft de bijbel vrouwen gesterkt en getroost, maar evenlang wordt hij erbij gehaald om de onderdrukking van vrouwen te rechtvaardigen. Feministische exegese kon duidelijk maken dat in het Nieuwe Testament vrouwen zowel als mannen ten voorbeeld van het geloof worden gesteld. Eveneens werd uitgewerkt dat vrouwen zeer wel functies en ambten in de jonge christenheid hebben bekleed. Ook vervalsingen uit de geschiedenis van de overlevering van bijbelse teksten zijn opgespoord en gecorrigeerd. De inspanning om niet door te gaan met de vrouwvijandige tendenzen van verscheidene bijbelse teksten en vooral van de interpretatiegeschiedenis heeft ondertussen ook officiële commissies bereikt. Deze ontwikkeling zal doorgaan. Vrouwen zullen de bijbel zelf ter hand nemen, hem zich niet laten ontnemen, als bevrijdend boek uitroepen, hem met elkaar lezen en afgaande op haar eigen leven creatief uitleggen.
  • De onvrede van vrouwen met een eenzijdig mannelijk godsbeeld heeft tot creatieve pogingen geleid om het goddelijke vrouwelijk te benoemen. Tot nu toe weinig erkende vrouwelijke beelden uit de bijbel worden met leven gevuld. Deze vitale ontwikkeling wordt evenwel juist bemoeilijkt doordat de officiële kerkelijke taal, vooral de liturgische taal, vasthoudt aan de exclusiviteit van de tradioneel mannelijke begrippen. De vraag dringt in hoeverre zeer centrale begrippen van het christelijk geloof nog steeds op een impliciete meerwaarde van het mannelijke stoelen.
  • Wanneer vrouwen (en mannen) naar nieuwe beelden en begrippen voor het goddelijke zoeken en zich daarbij o.a. laten leiden door een afwijzen van een mannelijk dominante godsvoorstelling, is dat een teken van hoop en uitdrukking van een spirituele vitaliteit die zich niet altijd in de banen van de ononderbroken katholieke traditie laat vatten maar die toch in het beste geval bevruchtend inwerkt op de taal van de kerk.
  • Maria van Nazaret was als ‚moeder Gods‘ gedurende vele eeuwen zogezegd de toeverlaat van het vrouwelijke in het christendom van katholieke snit. De uitwerking van de mariaverering op vrouwen in de kerk werkte daarbij als een splijtzwam. Zo hebben niet weinig vrouwen die zelfbewust en kritisch werden, zich afgewend van de katholieke mariavroomheid. Daartegenover hebben vrouwen ook een andere Maria (opnieuw) ontdekt, namelijk die uit het Nieuwe Testament. In deze vrouw hebben velen een nieuwe vriendin, een zuster in het geloof gevonden. Zij zien in haar iemand die, net als zij, haar weg in het geloof zoekt te gaan, het nodige beseft, veel niet begrijpt, steeds weer opnieuw vecht voor vertrouwen.
  • Liturgische vieringen die vrouwen met, voor en onder elkaar vormgeven, zijn inmiddels wijd verbreid. Centraal staat daarbij het direct in elkaar grijpen van spiritualiteit en het conrete leven. Ook al kan veel daarvan slechts in kleine groepen worden gepraktiseerd, dan nog blijven er voor de parochiegemeenschappen voldoende mogelijkheden over om een liturgie te vieren die zowel in z‘n geheel levendiger is en dichter bij het leven staat als ook, en vooral, vrouwen meer recht doet. De feitelijke ervaringen van vrouwen (en mannen) vinden daar echter te weinig ingang, het beleefde leven wordt te vaak buiten gehouden. Een taal die aan beide geslachten recht doet en een spreken tot God in vrouwelijke godsbeelden worden in de zondagsmissen bijna niet gehoord.
  • Vrouwen zijn vandaag de dag op alle werkterreinen van de rooms-katholieke kerk actief en nemen verantwoordelijkheden over. Zij vervullen tegenwoordig functies als beroep of als ereambt die vroeger niemand hun toevertrouwd had. Daarnaast wordt in steeds grotere kringen van katholieke vrouwen de eis hoorbaar om vrouwen ook tot wijdingsambten toe te laten. De laatste tijd concentreert zich deze eis vooral op de toelating tot het diakonaat aangezien dit ambt in de eerste eeuwen van de kerk reeds nawijsbaar door vrouwen werd uitgeoefend en omdat de discussie hierover niet door pauselijke uitspraken wordt ingeperkt. Niettemin bestaat er ook binnen de kerkelijke vrouwenbeweging scepsis tegen de inspanning om toegang te zoeken tot de ambten van de rooms-katholieke kerk.
  • Aan de redenen om vrouwen van de wijdingsambten in de rooms-katholieke kerk uit te sluiten wordt nog steeds onveranderd vastgehouden ofschoon de exegetische en theologische vooronderstellingen allang verder ontwikkeld zijn. Uiteindelijk weegt zwaarder de eeuwenoude kerkelijke traditie van hetgeen voor het leergezag als ‚trouw aan het voorbeeld van de Heer‘ geldt, dan een bijbelwetenschappelijk gegrond verstaan van de handelwijzen en bedoelingen van Jezus. Zij weegt ook zwaarder dan het pastorale engagement van veel vrouwen dat nog maar in onbeduidende mate verschilt van de dienstverlening door de priester. Ook het argument van het ‚rekening houden met de oecumene‘ wordt eenzijdig gebruikt. Uiteindelijk hebben sommige christelijke kerken aan vrouwen de toegang tot de ambten reeds opengesteld. Maar in dit verband weegt de gewoonte van de orthodoxe kerk zwaarder dan die van al die andere kerken – hetgeen bijvoorbeeld bij de praxis met betrekking tot de gescheidenen en opnieuw gehuwden niet het geval is.
  • Het werk van mensen in ereambten is in de kerk onontbeerlijk. Zonder de onbetaalde medewerking van vrouwen zouden belangrijke pastorale werkgebieden stil komen te liggen. Maar het moet toch niet over het hoofd worden gezien dat niet weinig vrouwen hun kerkelijk engagement in de plaats van een werk als broodwinning uitoefenen. De vraag welke voelbare erkenning, resp. ook sociale bescherming aan een dergelijke activiteit toekomt, moet daarom ook aan de kerk gericht worden. Aangezien het werken van mensen in ereambten een waardevol deel van de kerkelijke werkzaamheid is, is de medewerking van de kerk met de bevoegde instanties van de staat noodzakelijk ten einde modellen te ontwerpen hoe zulk werk gehonoreerd kan worden zodat voor die vrouwen die hun werkkracht onbetaald ter beschikking stellen, geen nadelen ontstaan in de sociale zekerheid en de oudedagvoorziening.
  • Kerkelijk practiseren is – in hoge mate – een practiseren van vrouwen. Veel kerkelijke groepen bestaan in meerderheid – zo al niet geheel – uit vrouwen. In het kader van de vrouwenbeweging hebben vrouwen zich dat bewust gemaakt en zijn begonnen zich zelfbewust als kerk te verstaan en als kerk te handelen. Vrouwenkerk leeft in veel plaatselijke groepen en zij is een beweging dwars door de confessionele kerken heen, voor menigeen een nieuw kader voor identificatie en gevoel van verbondenheid. Vrouwenkerk is tevens een ontwerp voor de vernieuwing van de kerk als geheel, een utopisch ontwerp, dat niet exclusief bedoeld is maar op een kerk doelt die vrouwen en mannen gelijkelijk recht doet. Of de vrouwenkerk voor de rooms-katholieke kerk – die eveneens in meerderheid uit vrouwen bestaat – tot een vitale vernieuwingsbeweging wordt of langzaamaan steeds verder uit haar wegdrijft, staat nog open. Of het in de toekomst eenvoudiger of moeilijker wordt voor vrouwen om zich als deel van de vrouwenkerk te voelen en zich tegelijkertijd met de rooms-katholieke kerk te identificeren en zich met haar te engageren, staat nog niet vast.
  • De structurele beslissingsmacht ligt in de rooms-katholieke kerk nog steeds onveranderd in handen van enkele, zich voor het celibaat uitsprekende mannen. Aan de ontwikkelingen die in feite plaatsvinden, wordt vorm gegeven door vrouwen en mannen die met hun verschillende levensvormen, meningen en houdingen de bonte schakering van onze maatschappij minstens gedeeltelijk weerspiegelen. Binnen het kerkvolk en tussen kerkvolk en kerkleiding zijn communicatie en samenwerking de uitdagingen voor de komende tijd. Of de kerk zich positief verder ontwikkelt zal afhangen van de bereidheid zich voor elkaar open te stellen, elkaar ernstig te nemen en ook, ondanks inhoudelijke verschillen, toch met elkaar samen te werken en samen te bidden.

  •  

     
     

    UITNODIGING

    „Voor ons is de tijd gekomen om in het voetspoor van de paus  niet slechts opnieuw te bevestigen dat de kerk de gemeenschap van Jezus‘ leerlingen is maar om vorm te geven aan de wijze waarop de mensen van nu de kerk ervaren."

    Bisschop Peter James Cullinane
    voorzitter van de Nieuw-Zeelandse Bisschoppenconferentie
    op de Synode voor Oceanië, herfst 1998

    Om op het Forum van Europese Christenen in Rome (7-9 oktober 1999) deze tekst intensief in discussie te kunnen nemen is het noodzakelijk dat nu al vele vrouwen en mannen meewerken en meedenken. 
    Wij verzoeken derhalve alle lezeressen en lezers om hun commentaar, zo spoedig mogelijk maar uiterlijk tot 15 september, naar het hieronder volgende adres te mailen. Denkt u eraan dat wij wellicht een groot aantal bijdragen te verwerken zullen krijgen. Wij vragen u daarom zo kort en concreet mogelijk uw standpunt uiteen te zetten en wij wijzen u er tegelijk ook op dat bij het verwachte aantal niet alle bijdragen in het document verwerkt zullen kunnen worden.
    Desondanks rekenen wij op uw medewerking en hopen de synode uit haar gouden bisschopskooi te kunnen bevrijden en haar tot een zaak van het hele kerkvolk te maken.

    Commentaar naar:

    i.thurner@tirol.com
     

     

    Return to FORUM home page
     
    Webpage Editor: Ingrid H. Shafer, Ph.D.
      e-mail address: facshaferi@mercur.usao.edu or ihs@ionet.net
    Posted 20 July 1999
    Last revised 17 September 1999
    Electronic text Copyright © 1999 Ingrid H. Shafer